|
Bolle buiken in de bouw
De gang op zevenhoog was ’s avonds pikkedonker.
Het licht deed het nog niet, maar de gang was vol onverwachte obstakels
als steigers en stapels stenen.
Daar moest je met je dikke buik dan voorzichtig tussendoor manouvreren
of overheen klimmen. We spreken over maart 1998 en de hoogzwangere buiken
van Marja en Marjan, de eerste bewoners van blok 2C.
Stichting
ECOplan was ze ter wille en hun woningen werden versneld opgeleverd. Zodra
de vloeren geëgaliseerd waren mochten ze er in. De babies konden
komen. Maar de babies lieten nog even op zich wachten, hetgeen tot uitgebreid
commentaar van de bouwvakkers leidde. Vanaf de balkons werd naar ze gefloten,
was de baby er nou nog niet?
Bouwvakkers die nog te pas en te onpas met hun eigen sleutel binnen wandelden
omdat er nog van alles te doen was. Zoals Marja zich nog goed herinnert,
die naakt de badkamer uitkwam en opbotste tegen een bouwvakker die net
binnenkwam.
Dat douchen, dat mocht eigenlijk nog helemaal niet, de badkamer was nog
niet afgekit. Maar ja, je woont er en je moet toch iets...
Marja had het nog redelijk voor elkaar, de vloerbedekking lag en er was
geschilderd. Marjan kwam terug uit Curaçao en had tijdelijk een
huis gehuurd in afwachting van de oplevering. Die steeds maar werd uitgesteld.
En alle spullen stonden opgeslagen. Toen zij eindelijk haar verdieping
kon betrekken was de keuken nog niet geïnstalleerd. Marja en Peter
(de man van Marjan) liepen de deur plat in de keet van de uitvoerder om
dingen gedaan te krijgen. Marja met haar hulpeloze dikke buik (en niet
te vergeten cake en koek), kreeg meestal meer gedaan dan Peter. Maar die
maakte het gebrek aan cake en koek later weer goed door met beschuit met
muisjes de hele bouwplaats af te gaan.
En toen, na de verhuizing, begon het afwachten, temidden van het bouwlawaai.
Gelukkig was café Amsterdam al open, als oase van rust in een heksenketel
van bouwbedrijvigheid. En als de juiste plek om af te spreken met tapijtmanen
en ander onvermijdelijk verhuisvolk.
Thuisbevallen, een goede Nederlandse gewoonte. Maar in dit geval
had het wat haken en ogen. De lift deed het alleen in de uren dat de bouwvakkers
aan het werk waren. De verlichting in gangen en trappenhuizen deed het
nog niet. Afgesproken werd dat de man van degene die niet in barensnood
verkeerde met een zaklantaan de trappen afdaalde om de verloskundige naar
de juiste plek te begeleiden.
Marjan was tevreden, we zijn er, nu mag het. Op acht april deed de bel
het opeens en toen die avond de weeën begonnen kon de vroedvrouw
gewoon aanbellen. En vervolgens de donkere trap beklimmen.
Roza (van Marjan) was het eerste Blok2C kind op 8 apil. Marja moest nog
tot 26 april wachten voordat Meral geboren werd. Dat werd toch een bevalling
in het ziekenhuis, Marja kon niet ontspannen temidden van het helse kabaal
van vloeren die in andere appartementen werden geëgaliseerd. Gelukkig
deed de lift het toen ze naar het ziekenhuis moest.
En toen het egliseren klaar was volgden de vele verhuizingen en nam het
eindeloze boren een aanvang. Meral sliep weinig en verstijfde iedere keer
als er ergens geboord werd.
Die aprilmaand van 1999 was een maand van uitersten: het had gesneeuwd
en het was dertig graden geweest. En toen kwam de tijd van buggies duwen
door het mulle zand en altijd en overal zand door je hele huis heen. En
er kwamen meer buren. En minder bouwvakkers. En voor je het wist woonde
je in een hele gewone flat in een ECO-wijkje.
Op dat moment een hele opluchting. Achteraf ook wel een beetje jammer,
een beetje saai.
 
toen en nu: Marja en Meral, Marjan en Roza
|